zaterdag 15 maart 2014

Mijn inzending voor "Nederland schrijft" is geplaatst op de betreffende site.

De afgelopen dagen heb ik een reisverhaal geschreven.
In het kader van de Boekenweek 2014.
Thema: De Reis.
De 5 winnaars gaan samen met de schrijver Abdelkader Benali op een literaire reis door Marokko.
Ik kreeg zojuist bericht dat mijn verhaal op de kandidatenlijst is geplaatst, al kan het nog even duren voor het er ook te zien is.
Bij deze:
 
 
Je moet ervan houden.
Henk van der Veen
Ik schrijf regelmatig, maar niet vandaag. Vandaag zit ik in de trein. Terwijl het landschap aan mij voorbijflitst realiseer ik mij dat ik dit steeds minder wil: Op reis. Ik ben het gaan haten. En nu ben ik toch weer onderweg omdat ik het niet kan laten aan schrijverswedstrijden mee te doen. Deze keer in het kader van de Boekenweek. En ja hoor, ik kon erop wachten: Het thema is reizen.
Steeds meer en eigenlijk het liefst kijk ik uit het raam, zoals nu, en staar gedurende enige tijd nergens naar. Ik vind dat erg rustgevend. Ik hoef eigenlijk niet zo nodig te doen wat al die andere schrijvers proberen te propageren en stimuleren: Ga! Reis! Leef! Of nog erger: 'Kill the tourist in yourself!'
 

Vlieg naar dat verre land, klauter over die klip, zwem met de dolfijn, laat - liefst vanuit een kooi, alhoewel - de haai je tanden zien of in het ergste geval (voor sommigen het Walhalla) zorg dat je goed ziek te midden van de hongerende locals komt te liggen. Bij voorkeur op een plek waar veel vliegen zijn, het stinkt en er gelukkig wel volop ongekookte groenterestanten liggen. En laat dan intussen je koortsige gedachten het advies van de Travel Clinic steeds herhalen: goed smeren, je zou zomaar gestoken kunnen worden.
Tegenover mij zit mijn nieuwe vriendin. Ik vind haar lief. Zij kent mij inmiddels in deze houding met starende blik en mompelende lippen. 'Heb je weer last van de Benali-stimuli?' vraagt zij meelevend. Ik kijk haar even aan, maar kan nog niet stoppen:
Om nog maar niet te spreken van de charme van het urenlang hobbelen in een uitpuilende, ravijnneigende Colombiaanse lijnbus, terwijl de luxe Mercedessen van de drugskartels via de speciaal voor hen aangelegde vluchtstroken voorbij snellen.
Ik haal diep adem en richt mij tot haar: 'Weet je, ik ben niet zo'n trekvogel.' Met alle
respect voor de vogel. Het dier legt genadeloos lange afstanden af en kan dat doen,
omdat hij of zij zonder bagage goed functioneert. Daar kunnen wij nog wat van leren:
met zware bepakking en door de speciaalzaak speciaal ontworpen en voor een speciaal prijsje verworven hulpstukken op je nek en sjouwen maar.
Vroeger bij ons deed de kolenboer dat. Om te overleven. Nu zie je steeds meer mensen - ook oudere - die zwetend en zuchtend als kolenboeren de hellingen beklauteren om het ultieme te realiseren. Niet het afleveren van je handel, maar om te kunnen vertellen dat jij, ook jij, het hoogst haalbare - plus 25 meter - hebt gerealiseerd. Sommigen gaan daarin zelfs zover dat zij bij terugreis - zo dat gelukt is - hun tenen los in een doosje mee naar huis kunnen nemen. En zeg nou zelf: een origineler souvenir voor de familie kun je niet verzinnen.
 

Zij is mooi, mijn vriendin, als ik haar kan zien tenminste. Net als nu, als zij zegt: 'je hebt veel meegemaakt.' Zij kan mijn levensreis zo kernachtig samenvatten. Ik val dan even stil. Maar niet voor lang want dan doemt die Benaliaanse ervaring weer op van dat oude viesfranse hotelletje in Perpignan waar wij met 3 vrienden - de vorige avond hadden wij nog tezamen die gezellige foute visschotel gegeten- vochten om de toegang tot het hurktoilet. Of die vroege ochtendwandeling in zee, waar ik bij een prachtige fotogenieke zonsopkomst mijn holle voet voluit op een zee-egel plaatste.

Een absoluut record: 36 stekeltjes moesten eruit. Twee jaar eerder belandde ik bij een sprong om iets onvergetelijks te zien im Cochem im Krankenhaus: 32 stukjes grit uit mijn onderarm! Het lijkt wel of ik het aantrek. Mijn beide billen - ik heb daar nog steeds beelden van - doemen op onder de handen van een stevige Portugese verpleegster die daar bij herhaling antibiotica in injecteert. Na drie dagen kon zelfs de bacterie het niet meer aanzien en verdween. Ik voelde me in meerdere opzichten bevrijd.
 
Wil je iets drinken?' Dat vind ik het mooie van deze vriendin. Ze haalt mij altijd weer terug in het hier en nu. Een kwaliteit. Dat waardeer ik in haar. Een heerlijke reisgenoot. Ik kijk haar nu in haar glanzende diepbruine ogen en ergens in mij welt - toch weer onverwacht - een warm verlangen naar reizen op. Maar nu anders, heel anders.
Ze schuift wat naar mij toe en vraagt: 'Is er nu niet een reis die je toch zou willen maken?' Uit haar mond klinkt dat erg uitnodigend. En eigenlijk weet ik het antwoord al. 'Ja', zeg ik......... 'Een reisje naar Marokko, dat lijkt me wel wat.'

 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten