De afgelopen dagen heb ik een reisverhaal geschreven.
In het kader van de Boekenweek 2014.
Thema: De Reis.
De 5 winnaars gaan samen met de schrijver Abdelkader Benali op een literaire reis door Marokko.
Ik kreeg zojuist bericht dat mijn verhaal op de kandidatenlijst is geplaatst, al kan het nog even duren voor het er ook te zien is.
Bij deze:
Je moet ervan houden.
Henk van der Veen
Ik
schrijf regelmatig, maar niet vandaag. Vandaag zit ik in de trein. Terwijl het
landschap aan mij voorbijflitst realiseer ik mij dat ik dit steeds minder wil:
Op reis. Ik ben het gaan haten. En nu ben ik toch weer onderweg omdat ik het
niet kan laten aan schrijverswedstrijden mee te doen. Deze keer in het kader
van de Boekenweek. En ja hoor, ik kon erop wachten: Het thema is reizen.
Steeds
meer en eigenlijk het liefst kijk ik uit het raam, zoals nu, en staar gedurende
enige tijd nergens naar. Ik vind dat erg rustgevend. Ik hoef eigenlijk niet zo
nodig te doen wat al die andere schrijvers proberen te propageren en stimuleren:
Ga! Reis! Leef! Of
nog erger: 'Kill the tourist in yourself!'
Vlieg
naar dat verre land, klauter over die klip, zwem met de dolfijn, laat - liefst
vanuit een kooi, alhoewel - de haai je tanden zien of in het ergste geval (voor
sommigen het Walhalla) zorg dat je goed ziek te midden van de hongerende locals
komt te liggen. Bij voorkeur op een plek waar veel vliegen zijn, het stinkt en
er gelukkig wel volop ongekookte groenterestanten liggen. En laat dan intussen
je koortsige gedachten het advies van de Travel Clinic steeds herhalen: goed
smeren, je zou zomaar gestoken kunnen worden.
Tegenover
mij zit mijn nieuwe vriendin. Ik vind haar lief. Zij kent mij inmiddels in deze
houding met starende blik en mompelende lippen. 'Heb je weer last van de
Benali-stimuli?' vraagt zij meelevend. Ik kijk haar even aan, maar kan nog niet
stoppen:
Om
nog maar niet te spreken van de charme van het urenlang hobbelen in een
uitpuilende, ravijnneigende Colombiaanse lijnbus, terwijl de luxe Mercedessen
van de drugskartels via de speciaal voor hen aangelegde vluchtstroken voorbij
snellen.
Ik
haal diep adem en richt mij tot haar: 'Weet je, ik ben niet zo'n trekvogel.'
Met alle
respect voor de vogel. Het dier legt genadeloos lange afstanden af en kan dat doen,
omdat hij of zij zonder bagage goed functioneert. Daar kunnen wij nog wat van leren:
met zware bepakking en door de speciaalzaak speciaal ontworpen en voor een speciaal prijsje verworven hulpstukken op je nek en sjouwen maar.
respect voor de vogel. Het dier legt genadeloos lange afstanden af en kan dat doen,
omdat hij of zij zonder bagage goed functioneert. Daar kunnen wij nog wat van leren:
met zware bepakking en door de speciaalzaak speciaal ontworpen en voor een speciaal prijsje verworven hulpstukken op je nek en sjouwen maar.
Vroeger
bij ons deed de kolenboer dat. Om te overleven. Nu zie je steeds meer mensen -
ook oudere - die zwetend en zuchtend als kolenboeren de hellingen beklauteren
om het ultieme te realiseren. Niet het afleveren van je handel, maar om te
kunnen vertellen dat jij, ook jij, het hoogst haalbare - plus 25 meter - hebt
gerealiseerd. Sommigen gaan daarin zelfs zover dat zij bij terugreis - zo dat
gelukt is - hun tenen los in een doosje mee naar huis kunnen nemen. En zeg nou
zelf: een origineler souvenir voor de familie kun je niet verzinnen.
Zij
is mooi, mijn vriendin, als ik haar kan zien tenminste. Net als nu, als zij
zegt: 'je hebt veel meegemaakt.' Zij kan mijn levensreis zo kernachtig
samenvatten. Ik val dan even stil. Maar niet voor lang want dan doemt die
Benaliaanse ervaring weer op van dat oude viesfranse hotelletje in Perpignan
waar wij met 3 vrienden - de vorige avond hadden wij nog tezamen die gezellige
foute visschotel gegeten- vochten om de toegang tot het hurktoilet. Of die
vroege ochtendwandeling in zee, waar ik bij een prachtige fotogenieke
zonsopkomst mijn holle voet voluit op een zee-egel plaatste.
Een absoluut record: 36 stekeltjes moesten eruit. Twee jaar eerder belandde ik bij een sprong om iets onvergetelijks te zien im Cochem im Krankenhaus: 32 stukjes grit uit mijn onderarm! Het lijkt wel of ik het aantrek. Mijn beide billen - ik heb daar nog steeds beelden van - doemen op onder de handen van een stevige Portugese verpleegster die daar bij herhaling antibiotica in injecteert. Na drie dagen kon zelfs de bacterie het niet meer aanzien en verdween. Ik voelde me in meerdere opzichten bevrijd.
Een absoluut record: 36 stekeltjes moesten eruit. Twee jaar eerder belandde ik bij een sprong om iets onvergetelijks te zien im Cochem im Krankenhaus: 32 stukjes grit uit mijn onderarm! Het lijkt wel of ik het aantrek. Mijn beide billen - ik heb daar nog steeds beelden van - doemen op onder de handen van een stevige Portugese verpleegster die daar bij herhaling antibiotica in injecteert. Na drie dagen kon zelfs de bacterie het niet meer aanzien en verdween. Ik voelde me in meerdere opzichten bevrijd.
Wil
je iets drinken?' Dat vind ik het mooie van deze vriendin. Ze haalt mij altijd
weer terug in het hier en nu. Een kwaliteit. Dat waardeer ik in haar. Een
heerlijke reisgenoot. Ik kijk haar nu in haar glanzende diepbruine ogen en
ergens in mij welt - toch weer onverwacht - een warm verlangen naar reizen op.
Maar nu anders, heel anders.
Ze
schuift wat naar mij toe en vraagt: 'Is er nu niet een reis die je toch zou
willen maken?' Uit haar mond klinkt dat erg uitnodigend. En eigenlijk weet ik
het antwoord al. 'Ja', zeg ik......... 'Een reisje naar Marokko, dat lijkt me
wel wat.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten