Vanmiddag kwamen Marjanne, Theo en ik weer bijeen voor het maandelijkse schrijfcafé bij Janneke. Na een "kennismakingsrondje" met thee en stroopwafels werd het tijd om aan de slag te gaan. Janneke had een zgn. ruitgedicht voor ons me als titel: Grens. Vervolgens was er ruimte om in allerlei richtingen te associëren en zo de insteek van mijn verhaal te vinden.
Het werd: GRENZELOOS. "Daar was laatst een meisje loos, die wou gaan varen, die wou gaan varen als Lichtmatroos. Bij het klimmen in de mast ( het was inmiddels een donkere nacht ) kwam zij een dronken grenswacht tegen die uit volle borst zong. Zij herkende het onmiddellijk: "Daar was laatst een meisje loos, die...........Zij voelde zich gelijk thuis en gezien. Met haar tweede stem ( van haar moeder gekregen ) galmde zij met de wat wankelende grenswacht mee. De wijde zee leende hen een gewillig oor.
Een oplettende garnalenvisser hoorde haar lokkende klanken en gaf Pjotr, zijn Oekraïense stuurman, opdracht om onder zeil te gaan in de richting van dit fascinerende geluid. Intussen bleek het meisje niet alleen meer loos. Er was eerder sprake van dat zij helemaal los ging. In de hemel boven haar vormden en dansten de sterren een polonaise. De grenswacht viel nu stil. Hij had kippenvel en hij voelde een warme gloed opwellen in zijn tot dan toe onderkoelde borst. Iets dat hij gemeen had met de garnalenvisser. Nooit had hij tijdens zijn drink-gelach uitzicht gehad op een engel en nu hing er daar een onder hem.
Op de kotter raakten beide zanggevoelige mannen inmiddels zo stoned als een...........zo stoned, dat ook de zee erbij ging liggen om het te ervaren. Ook de maan, in het eerste kwartier, begon vol te schijnen en toonde zichzelf en het meisje in hun volle overgave. Ja, zij voelde zich nu echt een Lichtmatroos en Grenzeloos.
Theepauze.
Na de pauze konden we kiezen uit een aantal wijze spreuken. en die dan als insteek gebruiken voor een vervolg. Ik koos voor:
Wees dapper en neem risico's
Niets kan ervaring vervangen.
Inmiddels had Pjotr op bekwame wijze de kotter naast het grote schip gelegd. Hij las de naam "De Muzieksalon", maar wist niet wat het betekende. Ik wel. De visser gooide een enterhaak over de rand en klom naar boven. Steeds dichter naar zijn doel. Het meisje zong nog steeds zo mooi dat aan land de bomen spontaan bloesems gingen dragen. Hij wilde naar haar toe en daar hij van wanten wist, bestormde hij dat, gek van de liefde.
Soms was het zo erg dat hij zijn vingers in beide oren stak om wat meer bij zichzelf te kunnen blijven. Daarmee nam hij wel een risico: hij viel achterover naar beneden in een grote bak met pek. Moeizaam kwam hij overeind en begon opnieuw als een kleverige, zwarte duivel. Nieuwsgierig naar de harde klap kwam het meisje hem tegemoet, zacht neuriënd. Zij probeerde zijn gezicht te ontmaskeren, maar kwam door de de dikke laag pek niet verder dan een grote neus met twee dichtgeslibde gaten. Hij sloeg zijn tere, nou ja, beteerde armen om haar een, maar kon niet voldoende lucht krijgen. "Vinger in neus" murmelde hij ergens van binnen uit.
Op dat moment liepen beide schepen op de rotsen en zonken. Boven in de mast zong de grenswacht: "Daar was laatste een meisje loos,die..........het ebde geleidelijk weg in de nacht, de sterren en de maan gingen naar hun oorspronkelijke stand.
Wat een mooie toepasselijke spreuk !
Henk,, 8 maart 2024.